Rechtstreekse aanraking met hond niet vereist voor aansprakelijkheid

Op 3 april 2019 oordeelde de rechtbank Zeeland-West-Brabant over de vraag of de bezitter van een hond aansprakelijk is voor de schade die een fietser opliep, nadat deze ten val kwam doordat de hond het pad waarop beide zich bevonden in de richting van de fietser had overgestoken, terwijl iedere aanraking tussen de hond en de fietser uitbleef.

Casus

Op 24 juli 2016 reed de man op zijn racefiets over een pad van circa 1 meter breed. Hij naderde een voetganger, die zich – vanuit de fietser bezien – links van het pad bevond. De fietser verminderde daarom vaart. Bij het passeren van de voetganger zag de fietser plotseling dat deze een hond bij zich had, welke 0,5 tot 2 meter achter de voetganger liep. Op dat moment zou de hond in de richting van de fietser het pad zijn overgestoken, waarna de fietser hard heeft geremd en over de kop is geslagen. Als gevolg van de val is de fietser geheel verlamd geraakt.

Oordeel rechtbank

In een eerder gewezen tussenvonnis achtte de rechtbank op basis van getuigenverklaringen van zowel fietser als voetganger het bewijsvermoeden gerechtvaardigd dat het ongeval is ontstaan doordat de hond van de voetganger in de richting van de fietser is gelopen. Die mogelijkheid had de hond, ook al is niet vast komen te staan of de hond los liep of was aangelijnd aan een (niet op slot gezette) uitlooplijn van 5 meter. De voetganger kreeg in het vervolg van de procedure de kans om dit bewijsvermoeden te ontkrachten.

De voetganger is daarin echter niet geslaagd. Het argument dat hij geen beweging heeft gevoeld in de uitlooplijn, is onvoldoende om het bewijsvermoeden te ontzenuwen. Niet vast staat immers dat voor een beweging van de hond in de richting van de fietser de uitlooplijn verder moest uitrollen. De stelling van de voetganger dat enkel het lopen van de hond in de richting van de fietser onvoldoende is om aansprakelijkheid aan te nemen, volgt de rechtbank eveneens niet. Voor de toepassing van artikel 6:179 BW is, zo oordeelt de rechtbank, niet vereist dat het dier de schade rechtstreeks heeft toegebracht in de zin dat de schade rechtstreeks (door aanraking met het dier) is veroorzaakt. Voldoende is dat het gedrag van het dier oorzaak van het ontstaan van de schade is.

Ook een beroep op eigen schuld aan de zijde van de fietser slaagt niet. De mogelijkheid dat de remmen van de fietser te strak stonden afgesteld, maakt volgens de rechtbank nog niet dat vast is komen te staan dat de val niet had plaatsgehad als de remmen minder strak waren afgesteld. De hond maakte immers een onverwachte beweging, waarop de logische reactie van krachtig remmen volgde.

Nu de voetganger het bewijsvermoeden omtrent het ongeval als gevolg van de beweging van de hond niet heeft ontzenuwd en het beroep op eigen schuld niet slaagt, oordeelt de rechtbank dat de voetganger 100% aansprakelijk is voor de schade die de fietser heeft geleden en nog zal lijden.

Contact

Wilt u graag advies over dit onderwerp? Schroom dan vooral niet om contact met ons op te nemen. U kunt ons bereiken op telefoonnummer 073-6900888, of stuur ons een facebookbericht of een e-mail naar info@jba.kijk.com.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *