Onderbeenamputatie na tackle tijdens voetbalwedstrijd: is de tegenstander aansprakelijk?
Op 14 januari 2020 boog het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden zich over de vraag of een voetballer aansprakelijk is voor het letsel dat hij zijn tegenspeler toebracht door een tackle tijdens een voetbalwedstrijd. Het Hof zet in dit arrest nog eens op een rijtje hoe het ook alweer zit met de verhoogde aansprakelijkheidsdrempel wanneer er sprake is van een sport- en spelsituatie.
De casus
Op 10 april 2005 spelen FVV en VV Muntendam een wedstrijd, welke voor VV Muntendam beslissend is: zij moet winnen, wil zij een nacompetitie (en mogelijk degradatie) voorkomen. In de 55e minuut krijgt een speler van FVV de bal aangespeeld van een teamlid. Gezien de positie van deze speler is de kans om te scoren groot. Twee teamleden van VV Muntendam zetten daarop een sliding tackle in. De speler van FVV scoort, maar komt ten val en moet met een zwaar geblesseerd linkerbeen het veld verlaten. In het ziekenhuis wordt een complexe fractuur van de linkerenkel en het linker onderbeen geconstateerd. Vele operaties volgen, maar het mag niet baten. Uiteindelijk is het linker onderbeen van de speler van FVV geamputeerd.
Rechtbank (deelgeschil)
De speler van FVV stelt vervolgens het teamlid van VV Muntendam dat hem bij de sliding tackle op zijn linkerbeen raakte aansprakelijk voor zijn letsel. De aansprakelijkheidsverzekeraar van de speler erkent echter geen aansprakelijkheid en betwist bovendien dat het letsel van de speler is veroorzaakt door de speler van VV Muntendam. Zodoende komt het tot een deelgeschil. De rechtbank komt dan tot de conclusie dat het causaal verband tussen de actie van de aansprakelijk gestelde speler van VV Muntendam en het letsel voldoende vaststaat, maar dat de speler van VV Muntendam niet onrechtmatig heeft gehandeld tegenover zijn tegenstander en zodoende niet aansprakelijk is voor het letsel van de FVV-speler.
Hoger beroep
De speler van FVV komt in hoger beroep tegen deze uitspraak. Omdat de (verzekeraar van) de speler van VV Muntendam opnieuw betwist dat het letsel door zijn tackle is veroorzaakt, wordt middels medisch adviseurs nader in kaart gebracht hoe het (aanvankelijke) enkelletsel kan zijn ontstaan. Het Hof volgt daarbij de medisch adviseur aan de zijde van de speler van FVV: gelet op de forse, meervoudige versplintering van de enkel en het onderbeen móét er wel sprake zijn geweest van een van buiten werkende kracht en is het onwaarschijnlijk dat het letsel het gevolg is van een ongelukkige val. Het letsel moet dus zijn veroorzaakt door een tackle. De medisch adviseur van de speler van VV Muntendam sloot deze oorzaak expliciet niet uit.
Bij deze tackle waren echter twee teamleden van VV Muntendam betrokken. Zodoende moest vastgesteld worden welke van beide teamleden het onderbeen letsel had veroorzaakt. Uit de beelden bleek dat het andere teamlid de speler van FVV niet raakt met het been dat hij uitstrekte tijdens de tackle, terwijl de aansprakelijk gestelde speler met het ene been dat hij uitstrekte links van en in de richting van de speler van FVV glijdt. Het moment van raken staat niet op beeld. Desalniettemin gaat het Hof er, gelet op hetgeen was vastgesteld omtrent de oorzaak van het letsel en het feit dat het andere teamlid de speler van FVV niet raakt, van uit dat de sliding tackle van de aansprakelijk gestelde speler van VV Muntendam het letsel van de FVV-speler heeft veroorzaakt.
Dan resteert de hamvraag: is de speler van VV Muntendam aansprakelijk voor het letsel van de speler van FVV? Daarbij neemt het Hof de volgende, inmiddels welbekende, rechtsregel in acht:
“De vraag of de deelnemer aan een sport als voetbal onrechtmatig heeft gehandeld door een gedraging waardoor aan een andere deelnemer letsel is toegebracht, moet minder snel bevestigend worden beantwoord dan wanneer die gedraging niet in het kader van de sportbeoefening zou hebben plaatsgevonden. Deelnemers aan een sport als voetbal hebben tot op zekere hoogte gevaarlijke gedragingen waartoe het spel uitlokt over en weer van elkaar te verwachten, ook als vergelijkbare gedragingen buiten het kader van de sport niet aanvaardbaar zijn. Het enkele overtreden van de spelregels, waaronder regels ter bevordering van de veiligheid van de speler, is niet onrechtmatig, maar overtreding van een spelregel is wel een factor die meeweegt bij de beoordeling van de rechtmatigheid. Deelnemers aan het spel hebben in redelijkheid tot op zekere hoogte gevaarlijke, slecht gecoördineerde, verkeerd getimede, onvoldoende doordachte handelingen of andere gedragingen waartoe het spel uitlokt van elkaar te verwachten.”
De speler van VV Muntendam kreeg geen (gele of rode) kaart voor de tackle, omdat de scheidsrechter te ver verwijderd stond van de situatie en zodoende niet goed kon beoordelen of de tackle ‘kaartwaardig’ was. Dat betekent uiteraard niet dat om die reden niet gesproken zou kunnen worden van een overtreding van een spelregel. Het Hof bestudeerde de KNVB-spelregels met betrekking tot een tackle. Daaruit blijkt dat een tackle bestraft dient te worden, indien de betreffende speler bij zijn tackle niet de bal raakt. Uit voornoemde videobeelden bleek dat de speler van VV Muntendam de bal niet raakte bij de tackle. Het Hof komt dan ook, samen met de door beide partijen ingeschakelde deskundigen (oud internationaal scheidsrechters), tot de conclusie dat de speler van VV Muntendam met zijn tackle een spelregel heeft overtreden.
Uit voorgaande rechtsregel volgt dat het overtreden van een spelregel een factor is die meeweegt bij de beoordeling van de rechtmatigheid van een actie bij een sportwedstrijd. In dezen komt het Hof tot het oordeel dat de actie van de speler van VV Muntendam, ondanks de overtreding, niet zo buitensporig was dat deze buiten de kaders viel van wat deelnemers aan een voetbalwedstrijd in redelijkheid van elkaar mogen verwachten. Zodoende komt ook het Hof tot het oordeel dat de speler van VV Muntendam niet aansprakelijk is voor het letsel van de speler van FVV. De ernst van het letsel kan daar geen verandering in brengen, nu het bij de aansprakelijkheidsvraag enkel gaat om het wel/niet onrechtmatig zijn van de actie an sich.