Hockeybal tegen het hoofd, schadevergoeding?
Op 10 december 2020 heeft de rechtbank Noord-Holland in een deelgeschilprocedure uitspraak gedaan over de aansprakelijkheid in een sport- en spelsituatie. Volgens het slachtoffer heeft de wederpartij zonder enige reden, hard, volstrekt onnodig, onbesuisd en onverantwoord een hockeybal richting de spelers op het andere veld geslagen met als gevolg dat de bal tegen zijn hoofd is gekomen.
De uitspraak kunt u hier teruglezen.
Wat is er gebeurd?
Het incident vond plaats op het hoofdveld van de hockeyclub. Het veld was verdeeld in twee trainingsvelden. Op de middellijn van het hoofdveld waren twee goals geplaatst, zodat ieder veldje één goal had. De goals waren ieder een andere kant op gericht. Op beide veldjes werd getraind. Op het ene trainingsveld trainde het slachtoffer als trainer met zijn team. Op het andere veld trainde de wederpartij als speler met zijn team.
Op enig moment onderbrak de trainer van de wederpartij zijn training en riep de spelers bijeen in het midden van het trainingsveld. Toen de wederpartij richting het midden van het trainingsveld liep, sloeg hij een hockeybal richting de goal op de middellijn. De hockeybal vloog langs de goal af en raakte het hoofd van het slachtoffer met letsel tot gevolg.
Partijen zijn het oneens over de aansprakelijkheid.
Oordeel rechtbank
De eerste vraag die voorligt, is of het voorval plaatsvond tijdens een sport- en spelsituatie. Naar constante rechtspraak van de Hoge Raad moet de vraag of een deelnemer aan een sport- of spelsituatie onrechtmatig heeft gehandeld door een gedraging als gevolg waarvan aan een andere deelnemer letsel is toegebracht, namelijk minder spoedig bevestigend worden beantwoord dan het geval zou zijn geweest wanneer die gedraging niet in een sport- of spelsituatie zou hebben plaatsgevonden. De reden daarvan is dat de deelnemers aan die sport of dat spel in redelijkheid tot op zekere hoogte gevaarlijke, slecht gecoördineerde, verkeerd getimede of onvoldoende doordachte handelingen of gedragingen waartoe de activiteit uitlokt of die daarin besloten liggen, van elkaar moeten verwachten.
De rechtbank oordeelt dat in deze zaak sprake is van een sport- en spelsituatie. Dat de bal geslagen werd tussen een training door, vanaf een ander veld, doet hier niets aan af. Het slachtoffer diende dus rekening te houden met gedragingen van spelers die op de andere helft trainden.
De volgende vraag is of de gedraging van de wederpartij zodanig abnormaal was, dat het slachtoffer met deze specifieke gedraging dan weer geen rekening hoefde te houden. Het slachtoffer voert aan dat de wederpartij de bal hard, onnodig, onverantwoord en onbesuisd heeft geslagen richting een speler en een veiligheidsregel heeft geschonden. De wederpartij ontkent dit en stelt dat het op doel schieten van een bal juist tot de activiteiten behoorde en daarmee te verwachten was.
De rechtbank overweegt dat het slaan van een bal op goal niet buitensporig of abnormaal is. Ook niet op een ‘dood’ moment in de training. Het slachtoffer moest volgens de rechtbank rekening houden met het feit dat er vanaf het andere trainingsveld ballen op “zijn” trainingsveld konden komen, ook misgeslagen ballen.
Heeft u vragen over dit onderwerp?
Heeft u een vraag over dit onderwerp of bent u benieuwd wat wij voor u kunnen betekenen, bel dan met 073 212 0027, stuur een Facebookbericht, of stuur een e-mail naar info@jba.kijk.com.