De nieuwe opzetclausule

Al lange tijd houdt het begrip ‘opzet’ het Verbond van Verzekeraars bezig. Onlangs heeft het Verbond een nieuwe clausule gepresenteerd voor de particuliere aansprakelijkheidsverzekering. Die clausule luidt:

“U hebt geen dekking als u in strijd met het recht met opzet iets doet of niet doet waardoor schade ontstaat. De in feite toegebrachte schade is hierbij een te verwachten of normaal gevolg van wat u doet of niet doet. Heeft u geen dekking? Dan heeft u dat ook niet voor de schade die mogelijk later nog ontstaat.” 

 Wat is het doel van de opzetclausule?

Uit artikel 7:952 BW volgt dat de verzekeraar geen schade hoeft te vergoeden als de verzekerde die de schade “met opzet of door roekeloosheid” heeft veroorzaakt. Deze bepaling wordt door aansprakelijkheidsverzekeraars vastgelegd in de opzetclausule. Met de opzetclausule willen verzekeraars voorkomen dat zij voor de gevolgen van maatschappelijk ongewenst of crimineel gedrag van hun verzekerde dekking moeten bieden.

In de afgelopen jaren bleek dat de in 2000 geformuleerde opzetclausule behoorlijke wat ruimte bood voor interpretatie door rechters. De opzetclausule uit 2000 luidt:

Niet gedekt is de aansprakelijkheid van een verzekerde voor schade veroorzaakt door en/of voortvloeiende uit zijn/haar opzettelijk en tegen een persoon of zaak gericht wederrechtelijk handelen of nalaten.”

Shaken Baby arrest van 13 april 2018

Aanleiding om de in 2000 geformuleerde opzetclausule te veranderen lag in het arrest van de Hoge Raad van 13 april 2018. In deze zaak is een vader door zijn ex-partner aansprakelijk gesteld voor het letsel dat hun baby heeft opgelopen als gevolg van het meerdere malen door elkaar schudden van de baby. De vader is strafrechtelijk veroordeeld voor het opzettelijk toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. De kwestie die bij de Hoge Raad centraal staat is de vraag of de gedraging van de vader onder de opzetclausule valt.

De Hoge Raad gaat uitgebreid in op de uitleg die aan de opzetclausule moet worden gegeven. Aan de volgende eisen moet volgens de Hoge Raad zijn voldaan:

  • Er moet sprake zijn van een opzettelijke en wederrechtelijke gedraging van de verzekerde;
  • De gedraging moet objectief bezien gericht zijn op het doen ontstaan van letsel of zaakschade;
  • Het toegebrachte letsel of de zaakschade kan naar objectieve maatstaven als een te verwachten of normaal gevolg van de desbetreffende gedraging kan worden aangemerkt.

De Hoge Raad overweegt voorts dat bij de toepassing van de clausule in het concrete geval ook rekening gehouden moet worden met de bijzondere omstandigheden van het geval. Verschillende factoren zijn volgens de Hoge Raad daarbij van belang, zoals de aard van de onrechtmatige gedraging van de verzekerde, de omstandigheden waaronder deze gedraging is verricht, de mate waarin de verzekerde een verwijt van zijn gedraging gemaakt kan worden of andere subjectieve omstandigheden aan diens zijde, en de aard en de ernst van de schadelijke gevolgen, een en ander bezien in het licht van de strekking en maatschappelijke betekenis van de AVP.

De Hoge Raad oordeelde dat er in dit concrete geval sprake was van bijzondere omstandigheden. Die bijzondere omstandigheden lagen in het feit dat de vader alleen de intentie had om het huilen van de baby te stoppen en sterk verminderd toerekeningsvatbaar was. Volgens de Hoge Raad moest in dit bijzondere geval de opzetclausule buiten toepassing blijven.

Nieuwe opzetclausule

Van het arrest van de Hoge Raad gaan we weer terug naar de nieuwe opzetclausule. Het Verbond van Verzekeraars stelt in haar toelichting op de nieuwe opzetclausule namelijk het volgende:

“Omdat de Hoge Raad in zijn uitspraak – om redenen die processueel gezien bepaald verklaarbaar zijn – niet op alle voor de praktijk wezenlijke punten duidelijkheid verschaft, is de opzetclausule nu aangepast. Met de thans voorliggende Opzetclausule 2020 wordt beoogd om ook op de andere in de rechtspraktijk tot verschil in inzicht leidende aspecten duidelijkheid te creëren.“

 Als we de nieuwe opzetclausule naast de oude leggen is de belangrijkste toevoeging het door de Hoge Raad geformuleerde vereiste dat de toegebrachte schade een te verwachten of normaal gevolg moet zijn van de betreffende gedraging. Ook heeft het Verbond in de nieuwe clausule alvast willen voorsorteren op discussie over schade die op een later moment ontstaat, zoals de schade die een benadeelde lijdt doordat hij door de gedraging van de verzekerde in het ziekenhuis belandt en in het ziekenhuis vervolgens een fout wordt gemaakt. Het laatste is namelijk een niet ‘normaal of een te verwachten gevolg’. De opzetclausule geldt in die gevallen echter onverkort.

Dat de Hoge Raad heeft geoordeeld dat bij de toepassing van de clausule in het concrete geval ook rekening gehouden moet worden met de bijzondere omstandigheden van het geval, wordt door het Verbond niet vastgelegd in de opzetclausule. Dat lijkt ons ook een onmogelijke opgave en blijft in die zin dus een ‘escape’. Naar verwachting zal daar in rechte ook met behoorlijke regelmaat een beroep op worden gedaan. Het ligt vervolgens op de weg van de feitenrechter om die bijzondere omstandigheden te wegen.

Heeft u vragen over de opzetclausule?

Heeft u een vraag over dit onderwerp of bent u benieuwd wat wij voor u kunnen betekenen? Schroom dan vooral niet om contact met ons op te nemen. U kunt ons bereiken op telefoonnummer 073-6900888, via een facebookbericht of stuur een e-mail naar info@jba.kijk.com.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *