De gevaren van het ophangen van een kerstkaart…
Onlangs oordeelde de Rechtbank Den Haag over een casus waarin een werkneemster viel nadat ze kerstkaarten aan het ophangen was tijdens haar werk. Het antwoord op de vraag of de werkgever aansprakelijk kan worden gesteld voor de schade van de werkneemster staat centraal. U kunt de uitspraak hier teruglezen.
Wat is er gebeurd?
Een vrouw is tijdens haar werk ten val gekomen tijdens het ophangen van kerstkaarten. Er stonden een tweetal kratten achter de vrouw waardoor ze, nadat ze naar achteren stapte, viel over de kratten. Hierbij heeft de vrouw letsel opgelopen aan haar heup. Ze is meerdere malen geopereerd en later is zelfs overgegaan tot een totale heupprothese. De vrouw is als gevolg van haar val gedeeltelijk arbeidsongeschikt.
Juridisch kader
De vrouw vordert een verklaring voor recht, 15 maanden na het ongeluk, dat haar werkgever aansprakelijk is voor de schade die zij heeft geleden op grond van artikel 7:658 BW. De vrouw verwijt haar werkgever dat zij tekort is geschoten in de op de werkgever rustende zorgplicht. Deze zorgplicht bestaat om te voorkomen dat een werknemer schade oploopt in het uitoefenen van de werkzaamheden. De zorgplicht voor de werkgever bestaat echter alleen als er sprake is van ongevallen die zich redelijkerwijs kunnen voordoen bij het uitoefenen van de werkzaamheden. Subsidiair heeft de vrouw aan haar verzoek ten grondslag gelegd dat de werkgever op grond van artikel 6:170 BW aansprakelijk is door een fout van de ondergeschikte. De ondergeschikte heeft, volgens de vrouw, de kratten op de grond geplaatst zonder de vrouw te waarschuwen. Dat is gevaarzettend en dus onrechtmatig.
De werkgever verweert zich door te stellen dat te laat is geklaagd door de werknemer en dat zij hierdoor in een ernstige nadelige positie terecht is gekomen. Tevens stelt de werkgever dat er oneigenlijk gebruik is gemaakt van de deelprocedure aangezien partijen het oneens zijn over de toedracht, hiervoor dient nader bewijs te worden geleverd. Ook stelt de werkgever dat zij geen zorgplicht had en daarom ook geen maatregelen had hoeven te nemen. Het ophangen van kerstkaarten is geen onderdeel van de werkzaamheden en heeft in principe geen valpartijen tot gevolg.
Hoe oordeelt de rechtbank?
De kantonrechter oordeelt dat van een te late klacht geen sprake is. De werkgever heeft nog voldoende de mogelijkheid gehad om het onderzoek naar de toedracht te starten en heeft dit dan ook gedaan. Er is verder geen nadelige positie gebleken voor de werkgever.
Tevens stelt de kantonrechter dat het bewijs inmiddels is aangeleverd en dat de kantonrechter over genoeg bewijs bezit om te oordelen over het aan hem voorgestelde verzoek over de vaststelling van de aansprakelijkheid. Het geschil leent zich derhalve voor behandeling in een deelprocedure.
Wat betreft de geschonden zorgplicht zegt de kantonrechter dat de zorgplicht van de werkgever niet onbegrensd is. De kantonrechter gaat ervan uit dat de kratten reeds voor het ophangen van de kerstkaarten waren neergezet, dit in tegenstelling tot wat de vrouw beweert. In verband hiermee had de vrouw de kratten zelf moeten waarnemen en is zij dus onvoldoende oplettend geweest. De vrouw is na het ophangen van de kaarten achter de kratten gaan staan en bij het weglopen is zij gestruikeld. Dat duidt op een onvoorziene ongelukkige samenloop van omstandigheden. Hierop rust geen zorgplicht voor de werkgever. Voorts overweegt de kantonrechter dat het ophangen van kerstkaarten geen onderdeel vormt van de door de werkgever opgedragen werkzaamheden.
Conclusie
De rechtbank concludeert dat de vrouw is gevallen door een ongelukkige samenloop van omstandigheden. Dit heeft voor haar ernstige gevolgen gehad. Aan de vereisten voor aansprakelijkheid is echter niet voldaan. De vordering wordt afgewezen.
Heeft u vragen over dit onderwerp?
Schroom dan vooral niet om contact met ons op te nemen. U kunt ons bereiken op telefoonnummer 073-6900888, of stuur ons een facebookbericht of een e-mail naar info@jba.kijk.com.