Auto gestolen nadat verzekerde sleutel achterlaat, recht op schade-uitkering?
Het Klachteninstituut Financiële Dienstverlening (Kifid) heeft zich recent uitgelaten over de vraag of een verzekerde van ASR recht heeft op vergoeding van zijn autoschade, nadat zijn auto in Milaan gestolen was. De verzekerde had zijn reserve-autosleutel opgeborgen in een koffer die zich onder de hoedenplank van de afgesloten achterbak van de auto bevond. De uitspraak is op 26 september 2022 gepubliceerd en kunt u hier teruglezen.
Feiten
Tussen ASR en een van zijn verzekerden is een autoverzekering tot stand gekomen met allriskdekking. De verzekerde is op 10 september 2021 naar Milaan gegaan en heeft in een woonwijk op een bepaalde parkeerplaats zijn auto geparkeerd. Vervolgens is hij met de metro de stad ingegaan. Hij had zijn reserve-autosleutel opgeborgen in een koffer die zich onder de hoedenplank van de afgesloten achterbak van de auto bevond. Bij terugkomst bij de parkeerplaats bleek zijn auto gestolen te zijn.
De verzekerde heeft vervolgens een beroep gedaan op zijn autoverzekering met allriskdekking. Hij vordert van ASR een vergoeding van zijn autoschade à € 8.500,00. ASR heeft de schadeclaim voor de diefstal van de auto echter afgewezen met een beroep op artikel 3.1 onder 5 van de Voorwaarden verzekering Personenauto WA Casco Allrisk en keuzedekkingen (hierna: de voorwaarden). In voorgenoemd artikel staat dat de verzekerde er alles aan moet doen om diefstal van het voertuig te voorkomen en staan enkele voorbeelden genoemd van situaties waarbij een verzekerde hier niet aan voldoet.
Standpunt ASR
ASR stelt zich op het standpunt dat de verzekerde er niet alles aan heeft gedaan om diefstal van het voertuig te voorkomen. Volgens ASR heeft de verzekerde niet de normale voorzichtigheid in acht genomen, onder meer omdat hij zijn auto – met buitenlands kenteken – heeft geparkeerd in een rustige buitenwijk met de autosleutels nog in de auto. ASR heeft een beroep gedaan op de volgende concrete norm in de voorwaarden:
“De bestuurder of gebruiker moet er alles aan doen om diefstal of joyrijden te voorkomen. Doet hij dit niet, dan krijgt hij geen vergoeding. Dit geldt bijvoorbeeld: – als de auto onbeheerd is achtergelaten en niet is afgesloten of met de autosleutels erin of erop”
De situatie waarbij een verzekerde zijn autosleutels achterlaat in een geparkeerde auto is in artikel 3.1 dus uitdrukkelijk genoemd als een situatie waarbij een verzekerde niet voldoende heeft gedaan om diefstal te voorkomen. ASR meent dat er geen dekking op de polis is omdat de verzekerde de auto heeft achtergelaten met de reservesleutels erin.
Daarnaast merkt ASR nog op dat de verzekerde ook niet de normale voorzichtigheid in acht heeft genomen, omdat hij een eenvoudige maatregel had kunnen treffen: de reservesleutels meenemen Milaan in.
Oordeel Kifid
De commissie van het Kifid (hierna: de commissie) buigt zich in casu over hoe de concrete norm waarop ASR zich beroept, uitgelegd moet worden. De commissie stelt voorop dat de desbetreffende norm te kwalificeren is als een dekkingsuitsluiting. Als niet aan een dekkingsuitsluiting wordt voldaan, bestaat geen recht op uitkering. Op basis van vaste jurisprudentie dient een dekkingsuitsluiting beperkt uitgelegd te worden, omdat een dekkingsbeperking de dekking van een verzekering aanzienlijk inperkt voor een verzekerde.
De commissie overweegt verder, met verwijzing naar het bekende Haviltex-arrest van de Hoge Raad, dat bij de uitleg van de verzekeringsvoorwaarden bepalend is de uitleg die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Hierbij komt het in de eerste plaats aan op de bedoeling van partijen. Voorop staat dat bij de uitleg van een schriftelijk contract, zoals de autoverzekering, steeds alle omstandigheden van het concrete geval van beslissende betekenis zijn, gewaardeerd naar hetgeen de maatstaven van redelijkheid en billijkheid meebrengen. Omdat partijen niet hebben onderhandeld over de voorwaarden van de autoverzekering, is de uitleg van die voorwaarden met name afhankelijk van objectieve factoren, zoals de bewoordingen waarin de voorwaarden zijn gesteld, gelezen in het licht van de verzekeringsvoorwaarden als geheel.
Tot slot is van belang is dat het in casu gaat om een consumentenovereenkomst. Bij een consumentenovereenkomst moeten de bepalingen voor de consument duidelijk en begrijpelijk zijn opgesteld. Bij twijfel over de betekenis van een bepaling gaat de voor de consument meest gunstige uitleg voor. Dit is de zogenoemde contra proferentem-regel, die is opgenomen in artikel 6:238 lid 2 BW.
Op basis van de inhoud van de desbetreffende dekkingsuitsluiting en de plaats van deze dekkingsuitsluiting – de passage over het risico ter voorkoming van diefstal en joyriding – is de commissie van mening dat bij de zinsnede ‘dat de sleutel erin ligt’, onderscheid moet worden gemaakt tussen enerzijds de situatie dat de sleutel makkelijk vindbaar is omdat deze nog op de stoel ligt, in het contact zit of op enige andere wijze zichtbaar is, en anderzijds de situatie dat de sleutel uit zicht is, maar zich nog wel in de auto bevindt. Meer specifiek moet bij de vraag of er recht op dekking is, de zinsnede zo worden gelezen dat onderscheid moet worden gemaakt tussen een makkelijk vindbare sleutel en een sleutel die enkel na ‘een meer dan gemiddelde inspanning’ wordt gevonden. De stelling van ASR dat het alleen uitmaakt dat de sleutel in de auto ligt, maakt het voorgaande niet anders. Die uitleg van ASR is immers een te ruime uitleg van de dekkingsuitsluiting, aldus de commissie.
De commissie gaat vervolgens in op de specifieke situatie in deze casus. In het geval van de verzekerde zat de sleutel in een koffer in de achterbak van de auto. De koffer lag uit het zicht onder de hoedenplank. Daarnaast was de sleutel niet traceerbaar van buitenaf. Hierdoor zal een dief ‘een meer dan gemiddelde inspanning’ moeten doen om de sleutel te vinden. Op basis hiervan oordeelt de commissie dat de verzekeraar ten onrechte de claim van de consument heeft afgewezen. De verzekeraar dient alsnog dekking te verlenen en tot uitkering over te gaan van de autoschade à € 8.500,00.
Conclusie
Uit de uitspraak van de commissie volgt dat een dekkingsuitsluiting in een tussen een verzekeraar en een verzekerde geldende verzekeringsovereenkomst, beperkt uitgelegd dient te worden. Daarbij is beslissend de uitleg die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan de bepaling mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. De uitspraak van de commissie maakt in elk geval duidelijk dat indien de verzekerde zijn autosleutels achter heeft gelaten in een geparkeerde auto, dit in geval van diefstal niet kan leiden tot dekkingsuitsluiting zolang een dief ‘een meer dan gemiddelde inspanning’ moeten doen om de sleutel te vinden.