Schadevergoeding na geweldsmisdrijf

Op 17 mei 2023 deed de rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak in een strafzaak waar de hoogte van de schadevergoeding centraal stond. Het vonnis kunt u hier lezen.

Toedracht
Op 26 augustus 2020 vond er een tragisch incident plaats waarbij dader het slachtoffer in haar woning in het hoofd heeft geschoten. Na de aankomst van hulpdiensten werd het slachtoffer overgebracht naar het Erasmus Medisch Centrum in Rotterdam. Een CT-scan van haar hersenen toonde aan dat er een schotwond aanwezig was. De kogel was aan de linkerkant van haar voorhoofd ingekomen en aan de rechterkant weer uitgetreden. Hierdoor ontstond er uitgebreide fracturering van de schedel met meerdere botfragmenten en zwelling van het hersenweefsel.

Na dit tragische voorval werd het slachtoffer geconfronteerd met ernstige gevolgen. Ze heeft aanzienlijke medische behandeling en revalidatie ondergaan om te herstellen van haar verwondingen.

Strafzaak
Op 21 januari 2022 heeft de rechtbank de dader veroordeeld wegens het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan slachtoffer. Het slachtoffer heeft hierbij een vordering benadeelde partij ingediend van in totaal € 1.068,350,11. De rechtbank heeft de vordering toegewezen tot een bedrag van € 46.920,11 aan materiële schade, vermeerderd met € 200.000,00 aan immateriële schade. Er is hoger beroep ingesteld tegen het vonnis in de strafzaak.

Standpunten beide partijen
Het slachtoffer vordert dat de dader aansprakelijk is voor de door haar geleden en nog te lijden schade en vordert in totaal ene bedrag van € 668.350,11 inclusief fiscale component doch exclusief wettelijke rente vanaf 15 november 2021. Hiervan betreft € 46.920,11 de geleden schade en het overige deel van de vordering betreft het verlies aan verdienvermogen ad € 621.430,00 (inclusief de fiscale component). Het slachtoffer heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd dat de dader een onrechtmatige daad heeft gepleegd jegens haar waardoor zij schade heeft geleden en nog steeds lijdt.

De dader betwist hierbij niet dat hij onrechtmatig heeft gehandeld jegens het slachtoffer. Dader betwist ook niet aansprakelijk te zijn voor de door slachtoffer geleden en nog te lijden schade maar voert wel verweer tegen de hoogte van het gestelde schadebedrag.

Oordeel rechtbank

Schade

Over de hoogte van de schade wordt niet betwist. Om de hoogte te bepalen wordt de huidige situatie van het slachtoffer afgezet tegen de fictieve situatie waar zij zou hebben verkeerd als de gebeurtenis op 26 augustus 2020 haar niet zou zijn overkomen. De rechtbank heeft hierbij een schade van € 46.920,11 toegekend zoals dat werd gevorderd door het slachtoffer.

Verlies aan verdienvermogen

Over de hoogte van het verlies aan verdienvermogen wordt nog getwist door de partijen. Bij de berekening van het verlies van arbeidsvermogen wordt een vergelijking gemaakt van de feitelijke inkomenssituatie na het ongeval met de hypothetische situatie zonder ongeval. Er moet er gekeken worden wat je vóór het ongeval aan inkomsten had en wat je ná het ongeval had kunnen hebben aan inkomen. Deze is in deze zaak berekend door het bureau Laumen Expertise (hierna: Laumen). Laumen neemt hierbij de werkelijke situatie zoals die was ten tijde van de aansprakelijkheid scheppende gebeurtenis als uitgangspunt. Bij de berekening van het verlies aan verdienvermogen is ervan uitgegaan dat slachtoffer tot haar 67ste levensjaar zou hebben gewerkt. Laumen heeft het totale verlies aan verdienvermogen (exclusief de fiscale component) berekend op € 474.552,00. De dader is het hier niet mee eens en vordert een lager bedrag en voert hierbij aan dat de berekening is gebaseerd op een te hoog inkomen. De rechtbank daarentegen acht het bedrag van € 474.552,00 redelijk en stelt het verlies aan verdienvermogen daarop vast.

Fiscale component

Op het moment dat slachtoffer voornoemd bedrag aan schade ontvangt, maakt dit deel uit van haar vermogen in box 3. Over (een deel van) dit vermogen is slachtoffer belasting verschuldigd. Partijen zijn het erover eens dat dader ook deze extra belasting dient te vergoeden. In de situatie zonder het voorval, zou slachtoffer deze belasting immers niet verschuldigd zijn geweest. Laumen maakt hierbij gebruik van de berekeningsmethode waarbij gebruik wordt gemaakt van een fictief rendement en heeft de fiscale component zodoende begroot op € 148.878,00.  Dader voert hier verweer tegen en vindt dat er herberekend dient te worden op basis van het werkelijke rendement op het vermogen wat zou leiden tot een lager schadebedrag. De rechtbank is het hier mee oneens en wijst het bedrag van € 148.878,00 toe.

Conclusie rechtbank

Rechtbank wijst de vordering van slachtoffer in het geheel toe en bepaalt dat de dader een bedrag van € 668.350,11 aan slachtoffer moet betalen.

Vragen over schadevergoeding bij strafzaken

Heeft u vragen over dit onderwerp? Aarzel dan niet om contact met ons op te nemen. Dat kan via het telefoonnummer boven in beeld of via info@jba.kijk.com

 

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *