Werkgever aansprakelijk voor val van trap tijdens de uitoefening van het werk?
Op 23 februari 2023 heeft de rechtbank Den Haag zich gebogen over de vraag of een werkgever aansprakelijk is voor het ongeval wat een werknemer tijdens werktijd is overkomen. De uitspraak is hier terug te lezen.
Feiten
Meneer was als werknemer werkzaam bij een van de functies die de Staat heeft. Hij voerde werkzaamheden uit in het nieuwe kantoorpand van de Staat. Het kantoor was kort daarvoor verbouwd, waarbij onder meer de inrichting van meerdere trappen is aangepast. De trappen zijn voorzien van een opstaande rand aan het eind van elke trede.
Op 25 juni 2018 is een werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden gestruikeld en ten val gekomen van een trap. Als gevolg van dit ongeval heeft hij ernstig en blijvend letsel opgelopen aan zijn rechtervoet.
Op 7 maart 2019 heeft de werknemer zijn werkgever (de Staat) aansprakelijk gesteld voor de materiële en immateriële schade die hij lijdt ten gevolge van het ongeval.
De werknemer verwijt zijn werkgever dat zij tekort is geschoten in haar zorgplicht. De inrichting van de trappen zorgde volgens de werknemer voor een gevaarzettende situatie waarbij een groot risico op struikel- en valpartijen bestond. De trap bevatte namelijk een opstaande rand en de treden hadden een hoogteverschil van 1 centimeter. De Staat had passende maatregelen moeten treffen ter voorkoming en beperking van de schade.
De Staat heeft de aansprakelijkheid voor het ongeval afgewezen. De Staat voert verweer en stelt dat van een schending van de zorgplicht geen sprake is.
Op 7 juni 2018 heeft er een ander bedrijfsongeval plaatsgevonden op de trappen. Een veiligheidsdeskundige en de Nederlandse arbeidsdeskundige hebben op verzoek van de Staat destijds een quickscan gedaan naar de veiligheid van de trappen. Hierin is naar voren gekomen dat het niet ondenkbaar is dat iemand struikelt over de richel van de trap. Vervolgens werd het advies gegeven de richels op de traptreden te egaliseren.
Toetsingskader
Of de Staat als werkgever aansprakelijk is voor het ongeval wat de werknemer is overkomen, wordt beoordeeld aan de hand van artikel 7:658 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). Dit artikel ziet op de aansprakelijkheid van een werkgever, waarbij het gaat om de vraag of de werkgever de op hem rustende zorgplicht heeft geschonden. Ingevolge artikel 7:658 BW is een werkgever namelijk verplicht de werkzaamheden zodanig in te richten en voor het verrichten daarvan zodanige maatregelen te treffen als redelijkerwijs nodig is om te voorkomen dat een werknemer schade lijdt. Wanneer de werknemer een ongeval overkomt bij de uitoefening van zijn werkzaamheden, is de werkgever op grond van art. 7:658 lid 2 BW aansprakelijk, tenzij de werkgever kan aantonen dat zij niet tekortgeschoten is in haar zorgplicht.
Wat beslist de rechtbank?
Allereerst oordeelt de rechtbank dat zij geen reden heeft om te twijfelen aan de toedracht van het ongeval. De getuigenverklaring van het slachtoffer en de ondersteunende verklaring van een collega die haar op de grond zag zitten, zijn voldoende aannemelijk.
Na het ongeval is de bedrijfsarts naar de betreffende trap gaan kijken hoe het ongeval had kunnen gebeuren. Hij stelt dat een opstaand randje van ca 3 tot 5 mm uitsteekt bij de treden van de trap en dit waarschijnlijk voldoende is om achter te blijven haken. De rechtbank gaat er derhalve van uit dat de werknemer ten val is gekomen doordat zij achter een richel is blijven haken.
Bij het oordeel of de werkgever haar zorgplicht heeft geschonden weegt de rechtbank mee dat er meerdere valpartijen hebben plaatsgevonden. De arbeidsinspectie heeft na de valpartij van 7 juni 2018 een onderzoek ingesteld en tevens is er een Quickscan Veiligheid uitgevoerd. Uit beide onderzoeken bleek dat er struikelgevaar bestond door de richels van de traptreden. Ook de staatssecretaris die zelf naar de trap is gaan kijken heeft naar aanleiding van kamervragen uitgesproken dat de opstaande rand op de trap valpartijen kan veroorzaken.
De rechtbank oordeelt dat uit de bevindingen van de quickscan en de bedrijfsarts, het advies van de arbeidsinspectie en de verklaring van de staatssecretaris volgt dat de trap zodanig was uitgevoerd dat daardoor valpartijen konden ontstaan. Volgens de rechtbank volgt dit tevens uit het feit dat er meerdere meldingen van valpartijen zijn gedaan.
Conclusie
De conclusie van de rechtbank luidt dat de Staat als werkgever meer maatregelen had moeten treffen om ongevallen op de trap te voorkomen. Het treffen van maatregelen was immers mogelijk. Nu de werkgever dit heeft nagelaten is zij tekortgeschoten in haar zorgplicht. Dat betekent dat de werkgever aansprakelijk is voor het ongeval en gehouden is de schade die de werknemer daardoor lijdt en in de toekomst nog zal lijden aan hem te vergoeden.
Heeft u een ongeval meegemaakt tijdens de uitoefeningen van uw werkzaamheden? Neem contact met ons op voor een vrijblijvend gesprek waarin wij concreet bespreken wat wij voor u kunnen betekenen. U kunt ons bereiken op 073-690 08 88 of via info@jba.kijk.com.