Babyverwisseling in 1953; is het ziekenhuis aansprakelijk?

Een half jaar geleden heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant zich moeten buigen over de vraag of het ziekenhuis aansprakelijk is voor een babyverwisseling die in 1953 heeft plaatsgevonden. Klik hier voor de volledige uitspraak. De eerste vraag is natuurlijk, is de zaak niet verjaard?

Wat was er in deze zaak aan de hand?

In deze zaak gaat het om een zestigjarige man die er in 2013 achter komt dat zijn ouders niet zijn biologische ouders zijn. De oorzaak is dat hij vlak na zijn geboorte met een andere baby is verwisseld in het ziekenhuis. Via mediapubliciteit is hij op zoek gegaan naar zijn biologische familie. In de media is ook veel aandacht besteed aan deze zaak. Klik bijvoorbeeld eens hier en hier.

In het jaar 2015 stelt eiser het ziekenhuis aansprakelijk. Het ziekenhuis biedt eiser ter compensatie een weekendje weg aan ter waarde van € 500. Eiser gaat hier – vanzelfsprekend – niet mee akkoord. Daarnaast stelt eiser ook dat hij getraumatiseerd is omdat hij dagelijks met de verwisseling wordt geconfronteerd.

Eiser vordert een verklaring voor recht dat het ziekenhuis aansprakelijk is voor de verwisseling van de baby, dat de vordering niet verjaard is en dat het ziekenhuis gehouden is de door eiser geleden en nog te lijden schade te voldoen.

Verjaard?

Tussen partijen is in het geschil welk verjaringstermijn van toepassing is en vanaf welk moment deze is aangevangen. Voor schadevergoedingsvorderingen op grond van een onrechtmatige daad (artikel 6:162 BW) gold naar het oude recht de algemene termijn van 30 jaar, welkte termijn de rechtbank op grond van artikel 73a lid 2 van de Overgangswet in het onderhavige geval ook van toepassing heeft verklaard.

In het onderhavige geval is er sprake van een vordering tot vergoeding van schade uit een onrechtmatige daad, zodat geldt dat de aanvang van de verjaringstermijn samenvalt met het moment waarop de vordering van eiser is ontstaan. In 1953 is de verjaringstermijn gaan lopen. Dit betekent dat in 1983 de 30-jarige verjaringstermijn is voltooid.

Eiser is het hier niet mee eens en doet een beroep op de onaanvaardbaarheid van de verjaring en verwijst hierbij naar artikel 6:2 lid 2 BW. De werking van artikel 6:2 BW lid 2 BW brengt met zich mee dat een geldende regel (in dit geval de verjaringsregel) niet van toepassing is voor zover dit in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn.

Volgens eiser dient er rekening te worden gehouden met de voor hem ernstige persoonlijke gevolgen van de verwisseling en het leed dat hierdoor bij hem is veroorzaakt. Eiser geeft ook aan dat de door hem ervaren pijn en teleurstelling niet meer goedgemaakt kan worden, maar dat aanvaarding van enige aansprakelijkheid en een financiële compensatie voor hem een bepaalde erkenning geven.

Wat vindt de rechtbank?

De rechtbank gaat hier echter niet in mee en stelt dat de ratio van de verjaring gelegen is in de rechtszekerheid en dat verjaring er juist toe strekt de schuldenaar te beschermen tegen ‘oude’ vorderingen, waarmee hij, nadat de verjaringstermijn is verstreken, geen rekening meer hoeft te houden.

De rechtbank stelt wel voorop dat zij vanuit persoonlijk perspectief – los van het juridische van de zaak – begrijpen dat de uitzonderlijke omstandigheid dat eiser na deze periode van 60 jaar ongevraagd geconfronteerd is met het feit dat hij als baby is verwisseld een bijzondere impact heeft op zijn leven. Dit neemt echter niet weg dat vanuit juridisch perspectief gezien het beroep op verjaring onaanvaardbaar is. De rechtbank wijst daarom de vorderingen van eiser af.

Verjaring: wees er op tijd bij!

Al eerder hebben wij een artikel geschreven over de verjaring. Klik hier voor het volledige artikel. In dit artikel ging het om de verjaring van een voorbehoud. In die zaak liep het beter af voor eiser en kwam de rechtbank tot de conclusie dat de vordering nog niet is verjaard.

In onderhavig geval staat eiser echter met lege handen. Let bij uw vordering dus ook goed op de verjaringstermijnen die gelden. Wij, de advocaten van Jeroen Bosch Advocaten, helpen u hier graag mee.

Heeft u een vordering op een schuldenaar? En bent u benieuwd of u uw vordering nog te gelde kunt maken? Dan kunt u ons bereiken op telefoonnummer 073-6900888. Daarnaast kunt u een berichtje sturen via onze facebookpagina of een e-mail sturen naar info@jba.kijk.com.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *