Overmacht voor buschauffeur bij uitglijdende voetganger

Onlangs moest de rechtbank Zeeland-West-Brabant in een zaak antwoord geven op de vraag of er op grond van artikel 185 WVW sprake was van overmacht aan de zijde van de buschauffeur. In deze casus gleed een voetganger uit over een blindegeleidetegel en kwam hij terecht onder het wiel van de lijnbus. De uitspraak kunt u hier teruglezen.

Artikel 185 WVW bepaalt – kort gezegd – dat de bestuurder van een motorrijtuig (de automobilist) voor de schade die hij bij een verkeersongeval heeft toegebracht aan niet-gemotoriseerde verkeersdeelnemers (fietsers/voetgangers) aansprakelijk is, tenzij sprake is van overmacht. Van overmacht is slechts sprake indien de bestuurder van het motorvoertuig ‘rechtens geen enkel verwijt’ kan worden gemaakt ter zake de wijze waarop hij aan het verkeer heeft deelgenomen. Het is daarbij aan de partij die stelt dat er sprake is van overmacht om feiten te stellen en aannemelijk te maken waaruit blijkt dat het ongeval te wijten is aan overmacht.

Wat gebeurde er?

Aan het begin van de avond van 3 december 2013 rende eiser, het slachtoffer, richting de bushalte in een poging de lijnbus van busmaatschappij Veolia te halen. Toen eiser rennend bij de bus aankwam, is hij uitgegleden over een blindegeleidetegel van aluminium in de stoep bij de bushalte. Als gevolg daarvan is eiser met zijn rechtervoet onder het rechtervoorwiel van de juist vertrekkende bus terechtgekomen. Als gevolg daarvan liep eiser (onder andere) letsel aan zijn voet op. Eiser heeft verschillende keren in het ziekenhuis gelegen en heeft meerdere operaties moeten ondergaan.

Eiser heeft Veolia op grond van artikel 185 WVW aansprakelijk gesteld voor de gevolgen van het ongeval. Hij stelt dat hij als gevolg van de val met een deel van zijn voet klem is komen te zitten onder het wiel van de bus en dat de buschauffeur toen is gestopt. Vervolgens is de buschauffeur, ondanks oogcontact met eiser ongeveer op het moment van de val, het geluid dat eiser produceerde doordat hij in zijn val met zijn arm tegen de zijkant van de bus heeft geslagen en waarschuwingen van de passagiers in de bus dat de buschauffeur moest stoppen, voor een tweede keer opgetrokken. De bus is vervolgens met een draaiende beweging over de voet van eiser gereden, aldus de verklaring van eiser.

Veolia, verzekerd bij Nationale-Nederlanden wees de aansprakelijkheid af. Veolia en Nationale-Nederlanden stelden zich primair op het standpunt dat er sprake was van overmacht.

Wat oordeelde de rechtbank?

Op basis van de camerabeelden uit de bus oordeelt de rechtbank dat eiser al rennend de bus naderde op het moment dat de bus juist weer was gaan rijden, nadat de bus enige tijd stil had gestaan om passagiers de gelegenheid te bieden om in- en uit te stappen. Ongeveer één seconde nadat de bus zich in beweging had gezet om weg te rijden van de bushalte, is eiser al rennend vlakbij de bus uitgegleden en met zijn voet onder het wiel van de bus terechtgekomen. Enkele seconden daarna stond de bus weer stil en weer een seconde daarna kwam de bus weer in beweging, waarna de bus weer een seconde later stilstond.

De rechtbank is van oordeel dat de buschauffeur ter zake van het ontstaan van het ongeval rechtens geen verwijt kan worden gemaakt en dat het ongeval slechts te wijten is aan een fout van eiser, waarmee de buschauffeur redelijkerwijs geen rekening hoefde te houden. Dat geldt ook wanneer de buschauffeur eiser aan zag komen lopen. Dat brengt tenslotte niet mee dat de buschauffeur er rekening mee diende te houden dat eiser met onverminderde snelheid zou doorrennen, zou uitglijden over de blindegeleidetegel en dat hij vervolgens onder de bus terecht zou komen. Dat eiser onder de bus terecht zou komen was voor de buschauffeur zo onwaarschijnlijk dat hij daar redelijkerwijs geen rekening mee hoefde te houden.

Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat het doorrijden van de buschauffeur nadat eiser met zijn voet klem was komen te zitten en het uitglijden van eiser, niet het belangrijkste element was voor het ontstaan van het ongeval. Het ongeval, zoals bedoeld in artikel 185 WVW, is ontstaan als gevolg van door het met onverminderde snelheid naderen van de bus door eiser en vervolgens het uitglijden. Gelet op de korte tijd waarin de gebeurtenissen zich hebben afgespeeld is er sprake van één ongeval, ook al is er sprake van twee van elkaar te onderscheiden bewegingen van de bus, aldus de rechter.

Op basis van het voorgaande oordeelt de rechtbank dat het beroep op overmacht slaagt en wijst zij de vordering van eiser af.

Conclusie

Een beroep op overmacht aan de zijde van de bestuurder van een motorvoertuig wordt slechts in zeer uitzonderlijke gevallen aangenomen door de rechter. Gelet op de feiten en omstandigheden in deze casus kwam de rechtbank tot het oordeel dat er sprake was van overmacht aan de zijde van de buschauffeur, waardoor Veolia en Nationale-Nederlanden niet aansprakelijk zijn voor de gevolgen van het ongeval.

Heeft u vragen over dit onderwerp?

Schroom dan vooral niet om contact met ons op te nemen. U kunt ons bereiken op telefoonnummer 073-6900888, of stuur ons een facebookbericht of een e-mail naar info@jba.kijk.com.

 

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *