Gevaarzetting in de supermarkt

Recent deed de rechtbank Noord-Holland uitspraak in een zaak waarbij een winkelier tijdens het winkelen op de groenteafdeling uitgleed over water- en groenteresten. De winkelier liep als gevolg van de val letsel op, bestaande uit onder meer een gebroken pols. De supermarkt werd aansprakelijk gesteld op grond van artikel 6:162 BW. De supermarkt heeft volgens de winkelier een gevaarzettende situatie gecreëerd en daarmee in strijd met de maatschappelijke zorgvuldigheid, ofwel onrechtmatig, gehandeld. Bij de beoordeling van de aansprakelijkheid stonden de gevaarzettingscriteria centraal. Lees hieronder hoe de rechtbank Noord-Holland over de aansprakelijkheid oordeelde in deze zaak.

Gevaarzettingscriteria
Bij de beoordeling van de aansprakelijkheid op grond van artikel 6:162 BW spelen de gevaarzettingscriteria een rol bij het bepalen of gedrag als onrechtmatig kan worden aangemerkt. In het Kelderluik-arrest werden door de Hoge Raad criteria geformuleerd aan de hand waarvan kan worden beoordeeld of een gevaarzettende situatie leidt tot onrechtmatigheid. De criteria luiden als volgt:

  • de mate van waarschijnlijkheid waarmee niet-inachtneming van de vereiste oplettendheid en voorzichtigheid kan worden verwacht;
  • de kans dat dit tot ongevallen leidt;
  • de ernst die de gevolgen daarvan kunnen hebben en;
  • de mate van bezwaarlijkheid van het nemen van veiligheidsmaatregelen.

Standpunt winkelier
De winkelier is van mening dat de supermarkt onrechtmatig heeft gehandeld door de winkelvloer niet droog en schoon te houden. Hierdoor heeft de supermarkt een gevaarlijke situatie in het leven geroepen en deze situatie laten voortduren. De supermarkt dient rekening te houden met het gegeven dat winkelend publiek de aandacht niet in de eerste plaats gericht zal houden op de winkelvloer, maar op de schappen met winkelwaren.

Standpunt supermarkt
De supermarkt stelde zich op het volgende standpunt. Zij heeft niet onrechtmatig gehandeld, enkel omdat restanten van groente op de vloer hebben gelegen. Van haar kan niet worden verwacht dat zij de vloer de gehele dag onafgebroken inspecteert en direct veegt of dweilt. Van de supermarkt kan niet worden gevergd dat elk risico van een val wordt uitgesloten.

Beoordeling aansprakelijkheid
De rechtbank overweegt dat aan de supermarkt kan worden toegegeven dat van haar niet kan worden gevergd dat elk risico van een val wordt uitgesloten. Echter, van de supermarkt mocht wel worden verwacht dat zij voldoende veiligheidsmaatregelen zou nemen om de val van de winkelier te voorkomen. Een gladde vloer levert een potentieel gevaarlijke situatie op, indien winkeliers niet de vereiste oplettendheid en voorzichtigheid betrachten. Voorzienbaar is dat het winkelend publiek niet steeds bedacht is op een gladde vloer. De aandacht van winkelend publiek is ook niet in de eerste plaats gericht op de winkelvloer. Bovendien kan uitglijden op een tegelvloer ernstige gevolgen hebben. Dit behoeft volgens de rechtbank geen nader betoog. Een supermarkt dient met al deze omstandigheden rekening te houden.

Volgens de rechtbank had de supermarkt de vloer meteen moeten schoonmaken en/of drogen ofwel veiligheidsmaatregelen moeten treffen door bijvoorbeeld een waarschuwingsbord bij de natte plek te plaatsen. De supermarkt heeft dit nagelaten. De rechtbank is daarom van oordeel dat de supermarkt op grond van artikel 6:162 BW jegens de winkelier aansprakelijk is voor de gevolgen van haar val.

De advocaten van Jeroen Bosch Advocaten zijn het eens met het oordeel van de rechtbank en wensen het slachtoffer een spoedig herstel.

Contact
Jeroen Bosch Advocaten helpt u bij letselschade, aansprakelijkheidskwesties en verzekeringsrecht. Bent u benieuwd wat wij voor u kunnen betekenen? Schroom dan niet om met ons contact op te nemen. Wij helpen u graag. U kunt ons bereiken op telefoonnummer 073-6900888. Daarnaast kunt u ons een facebookbericht sturen of een e-mail naar info@jba.kijk.com.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *